De dingen die je denkt als je (schoon-)moeder onverwacht in het ziekenhuis belandt…
Het is nu een week geleden dat mijn schoonmoeder haar heup brak en wow wat kan er veel gebeuren, en wat kun je veel regelen, in één week! Los van het bijna onafgebroken ermee bezig zijn, hetzij fysiek aanwezig bij één van beiden, hetzij mailen, bellen en regelen, en hetzij ‘inlezen’ en nóg meer leren over Parkinson, heb ik ook mijn eigen huis nog eens kritisch onder de loep genomen.
Want natuurlijk zei ook mijn oma vroeger: ‘Trek elke dag schoon ondergoed aan want je weet nooit van tevoren of je die dag niet per ongeluk in een ambulance terechtkomt’, maar ondergoed is één ding, mijn huis een heel ander. Het idee dat ik compleet onverwacht ergens vier tot zes weken moet revalideren en dat een ander zolang van alles moet regelen.
Georganiseerd tiepje
Ik vind mijzelf redelijk ‘Marie Kondo’ , avant la lettre zelfs. Mijn servieskasten, bestek, eigenlijk gewoon mijn hele keuken, de walk-in-closet, de boekenkasten etc.
Tót het moment dat ik keek met het oog van een buitenstaander. ‘Buitenstaander’ is relatief, want ik hoop toch dat het een goeie vriendin zal zijn, maar ik bedoel dus iemand die niet in mijn huis woont. Sowieso moeten ze onze gouden hulp bellen want die kent de weg in mijn huis net zo goed als ik én ze weet hoe alles werkt.
Maar dan:
Mijn eigen ondergoedlaatje – behalve ondergoed vond ik er ook haarspeldjes, twee tubes handcrème, een boekenlegger, een T-shirt, én anderhalf paar sokken.
Door naar mijn doos met sokken – drie halve paren, en één sok met een gat. Mwah, valt mee. Volgens mij heeft iedereen ‘halve paren’.
Slingert er niet per ongeluk ergens nog iets waaruit blijkt dat we een seksleven hebben? Wat natuurlijk allemaal hartstikke gezond en normaal is hè, maar ik vind het niet persé nodig dat vriendin/nichtje er tegenaan loopt.
En o jongens: mijn drie planken met make-up/verzorgingsproducten. Het lijkt super geordend, is het natuurlijk ook, maar het is, ehh …wat véél. Mijn Lief zegt altijd dat ik mijn eigen mini-parfumerie heb. Dat heb ik trouwens al opgelost: ik heb een tweede ‘kant-en-klare’ toilettas gemaakt met een Post-It ‘ziekenhuis’ erop. Anders dan mijn vakantie-toilettas heeft deze ook al mijn vitamines, hormonen en tandenborstel enzo erin.
Sportkleding en shirtjes: allemaal in dozen, netjes apart. Ik weet welke doos wat is, maar de vriendin die de Sjaak is en het moet uitzoeken niet, dus die moet elke doos eruit pakken.
Ik zeg altijd: Alles geconcentreerd, dus koffiebonen bij koffiemachine, alle handdoeken bij elkaar, haarverzorging bij elkaar etc. Blijk ik ineens stiekem best inconsequent: behalve in de schoenenkast staan er ook schoenen in de kelder, en hé, kijk nou: onderin de garderobekast staan nog wandelschoenen, én m’n hardloopschoenen.
Kruidenla – Oké, tout Nederland heeft wel één of ander vaag exotisch, ooit één keer gebruikt, kruid, dat over de datum is. Toch?
Wat me bij het ‘nul graden vak’ in de koelkast brengt, dat vak waar je alles langer kunt bewaren. Edoch, ‘langer’ en ‘langer’ is wel twee natuurlijk. Ergo: alles staat en ligt weer netjes op datum en soort bij soort. Mijn wederhelft durft ineens niks meer in de koelkast terug te zetten. Heel vreemd.
In mijn geval wordt, gelukkig vanzelfsprekend, mijn echtgenoot gebeld. Die heeft daarom ook ICE achter zijn naam staan, dus dat komt goed.
Maar wat als het niet mij maar mijn wederhelft gebeurt? Want ook wij hebben een, soort van, taakverdeling, en die is ernstig traditioneel: lampjes vervangen, kliko aan de straat zetten, bijna-alles-met-een-schroef-en-een-boor? Het is het terrein van mijn Lief. Eerlijkheid gebiedt mij dan ook te zeggen dat ik een kleine week geleden voor het eerst onze koffiemachine, die luistert naar de naam Kees, heb gereinigd,
en de cilinder van de Quooker heb vervangen. Maar dat ik het kán, impliceert niet noodzakelijkerwijs dat ik het ook ga doén hè… Alleen als het moet.
Allebei in het ziekenhuis. Dat kan natuurlijk ook nog (!)
Of, hórror, als we samen, tegelijkertijd, in het ziekenhuis belanden? Wie wordt er dan gebeld? Het moet ook wel een beetje praktisch zijn qua reistijd enzo. Maar dan: Ons alarmsysteem, de zones, de sleutels, het (deels) aan en uit zetten, de codes…
En dan heb ik de belangrijkste nog niet gehad: Mr G.
Wij hebben de liefste catsitter die er bestaat, maar dan nog. Ik ben één keer zes weken van huis geweest en heb toen geleerd dat ik mijn furry baby nooit meer zo lang alleen laat.
Rest mij slechts één conclusie:
We hebben een te groot huis met te veel spullen. Het is veel te onhandig en veel te veel gedoe. Ik zorg wel gewoon dat er niks gebeurt 😉